Tijd voor een Zorgpact |
De BBTK wil dat we zorg 'omdenken' |
Actie is nodig in een versneld Federaal corona bisakkoord en VIA 5-coronabis pakket |
Tijd voor een Zorgpact
De BBTK wil dat we zorg 'omdenken'
Verloningsbeleid moet maatschappelijke meerwaarde als hoofdpijler meenemen
Vandaag vertrekken meetsystemen voor verloning nog te vaak van de pijlers: economische opbrengst, afbreukrisico bij fouten en financiële impact van beslissingen. Basispijlers die enkel en alleen gelieerd zijn aan een liberale economische logica en die de aantrekkelijkheid van de zorg- en welzijnssectoren verlagen. Nochtans heeft deze crisis aangetoond dat net die sectoren die daartoe allicht het minst bijdragen de sectoren zijn die juist een grote maatschappelijke meerwaarde brachten en ervoor zorgden dat we in onze pure elementaire levensbehoefte konden voorzien. We moeten niet enkel focussen op economische performance, maar ook mee kijken naar in hoeverre de jobinhoud haar maatschappelijke rol invult en opneemt (community performance).
Verloning en welzijn personeel gaan samen
Een dergelijke meting zou meteen duidelijk maken dat het onder de mediaan betalen van de zorgsectoren in ruime betekenis absoluut onverdedigbaar is en dat er dringende nood is om op dat vlak bij te sturen. Zinvol werk is uiteraard meer dan enkel een goede verloning, het gaat ruimer en bevat ook elementen zoals de verhouding tussen werk en privé, werkdruk en leefbaarheid van wat toch een sector mag genoemd worden die onder andere door de onregelmatige uren (avond-, nacht- en weekendwerk), samen met de te leveren fysieke inspanningen tot de zware beroepen behoort (alhoewel ze daar officieel nog altijd niet voor erkend werd).
De arbeidsduur en arbeidstijd verbeteren om het werk werkbaar te maken
In tegenstelling tot vele andere sectoren is de sectorale arbeidsduur in de social profit sectoren blijven steken op de 38 uren week. Daarnaast worden ook de arbeidsduurgrenzen niet gerespecteerd, waardoor overuren zich opstapelen.
De onregelmatige prestaties worden niet vergoed en gecompenseerd zoals het hoort. De wettelijke rechten van de werknemers uit de zorg worden niet toegepast en ook ontkend. Het optrekken van de vergoedingen voor onregelmatige prestaties verdient in het bijzonder aandacht in systemen van persoonsvolgende financiering, waardoor werknemers meer moeten inspelen op vraag van de cliënt en er van hen meer flexibiliteit en meer onregelmatige prestaties verwacht worden.
De laatste jaren proberen werkgeversorganisaties en rechtse partijen ook de verworvenheid van de eindeloopbaanregeling in vraag te stellen. Men probeert zelfs om hierover verdeeldheid te zaaien tussen jong en oud. Terwijl de eindeloopbaanregeling eigenlijk via de Maribel systemen kansen biedt voor nieuwe, jonge tewerkstelling.
Opleiding en permanente vorming
Opnieuw halen we er de werkbaarheidsmonitor van de SERV bij die duidelijk maakt dat opleiding en permanente vorming aan de werknemers kennis en kunde geeft om hun taak uit te oefenen. Belangrijker nog, dit draagt bij tot het vertrouwen en de motivatie om het werk aan te kunnen. Daarnaast moeten werknemers alle kansen krijgen om vorming te volgen. Het volgen van vorming moet maximaal kunnen in de bestaande arbeidstijd of de opleidingstijd moet gecompenseerd worden. Voor knelpuntberoepen in de sector kan een extra omscholingspremie overwogen worden. De coronacrisis heeft overigens bewezen dat er mensenlevens afhangen van de kennis en kunde bij alle lagen van het zorgpersoneel.
De crisis toont het belang van het psychosociaal welzijn aan
Deze crisis en de lockdown tonen aan dat de mens als levend wezen een sociaal dier is. Het is belangrijk dat we sociaal contact hebben met onze familie en vrienden en ons te ontplooien via allerlei activiteiten. Een paar weken opgesloten in ons kot, zelfs als dit in zeer comfortabele omstandigheden kan, tonen aan hoe zwaar sociaal isolement al kan wegen. Laat staan hoe dit moet voelen voor wie zich eenzaam voelt of psychosociale problemen heeft.
Nochtans is het net in die sectoren die instaan voor het psychosociaal welzijn in de breedste zin dat de Vlaamse regering besliste zwaar te snoeien. Als we het hebben over de paritaire comités 319.01, 329.01 of 304, toont de crisis net aan hoe zeer ondersteuning van de meest kwetsbaren in onze samenleving of een luisterend oor voor wie in moeilijke omstandigheden moet werken een hart onder de riem kan zijn. Als het gaat over wijkwerking, kansen voor jongeren, buurtwerking, professionele psychosociale bijstand via CAW’s in residentieel of niet residentieel verband, enz. de voorbije periode toont aan hoezeer ze nodig zijn voor het algemeen welbevinden van de bevolking in zijn breedste zin. Ook culturele ontspanning in al zijn verscheidenheid en vormen speelt een belangrijke rol spelen in het welbevinden en ontplooien van ons als mens.
Deze sectoren dragen allemaal bij tot ons algemeen welzijn en verdienen investeringen zodat wie zich goed voelt zich blijft ontplooien en wie een moeilijk moment heeft gepaste professionele ondersteuning kan vinden. Vanuit de BBTK willen we dus dat deze diensten eerder worden uitgebouwd, verder geprofessionaliseerd en dat dit kan onder gedegen en volwaardig sterke loon- en arbeidsvoorwaarden. Alleen op die manier zullen we erin blijven slagen om kwaliteitsvolle arbeidskrachten te blijven motiveren en aantrekken.
Kleinschalige woon- en leefeenheden als troef
De uitbraak van het COVID-19 virus heeft aangetoond dat kleinschalige voorzieningen minder gevoelig waren en beter konden inspelen op de omstandigheden. Ze slaagden er beter in de crisissituatie te beheersen. Deze vaststelling vestigt onze aandacht op het feit dat kleinschalige woon- en leefeenheden en dus wendbaarheid in zowat alle gevallen leidt tot een betere en kwaliteitsvollere zorg. Dit komt zowel de arbeidsvreugde, werkdruk als de kwaliteit ten goede. Dergelijke initiatieven verdienen een betere opvolging.
Actie is nodig in een versneld Federaal corona bisakkoord en VIA 5-coronabis pakket
In normale omstandigheden zouden de onderhandelingen voor een nieuw federaal akkoord in de ziekenhuizen en VIA 6 pas in 2021 langzaam opstarten om ergens in 2022 tot een akkoord te komen. Het is duidelijk dat in de gegeven omstandigheden deze timing niet toelaatbaar is en veel te traag. De helden van de zorg verdienen versneld een inhaalbeweging om hun lonen in eerste instantie tot de mediaan te brengen van andere sectoren om dan vervolgens in een nieuw federaal akkoord en VIA 6 akkoord verder te groeien.
In dit kader is de eis voor een federaal bis corona akkoord en een VIA 5-coronabis pakket niet meer dan gerechtvaardigd
Dit eisenpakket kan uit volgende maatregelen bestaan die afhankelijk van de snelle uitvoerbaarheid onmiddellijk, op korte termijn of op iets langere termijn (maximum 2 jaar) gerealiseerd moeten worden.
1. Uitrol van IF-IC over alle social profit sectoren
Deze uitrol van IF-IC is cruciaal omdat het de filosofie hanteert van hogere aanvangslonen in het begin van de loopbaan. Dit is cruciaal om de sector aantrekkelijk te maken voor jonge mensen en hen te motiveren om te kiezen voor een zorgberoep. Anciënniteitsbarema’s blijven voor ons een sleutelrol spelen voor de groei van de verloning maar zal iets beperkter zijn als vandaag. Het is in geen geval de bedoeling dat mensen die aan het einde van hun loopbaan zitten nu moeten inleveren, de vrije keuze om al dan niet in het IF-IC barema in te stappen blijft. Niemand mag erop achteruit gaan.
We eisen dus dat zowel voor de federale sectoren als de geregionaliseerde sectoren van het pc 330 in één beweging de verhoging tot het doelbarema wordt doorgevoerd. Voor de overige Vlaamse sectoren die aan het begin van het IF-IC barema staan is een budget nodig voor een versnelde testfase en geld om ook daar bij de eerste implementatie meteen naar het doelbarema te evolueren. Dus niet via tussenfasen zoals dat vandaag in de federale en geregionaliseerde sectoren het geval is.
Dit geldt ook voor sectoren waar IF-IC op vandaag nog niet is ingevoerd (pc 319.01, 329.02 en 318.02, 331, 337)
De uitrol van IF-IC moet gebeuren met aandacht voor de aantrekkelijkheid van het beroep en moet een sprong voorwaarts betekenen.
De BBTK zal erover waken dat de verhoging van de lonen niet enkel naar specifieke doelgroepen gaat zoals verpleegkundigen en zorgkundigen, maar naar alle werknemers in deze sector. Ze dragen immers allemaal bij tot een kwalitatieve zorg en hebben allen nood aan de opwaardering.
2. Tewerkstellingsgarantie leegstaande bedden
De coronacrisis zorgde voor een groot sterftecijfer in de woonzorgcentra, waardoor er heel wat extra bedden leeg staan, bovenop de eerder bestaande leegstand. Aangezien het personeel voor haar financiering rechtstreeks afhangt van het aantal residenten (dat nu een stuk lager ligt), dreigen de helden van vandaag, onmiddellijk na de crisis het slachtoffer te worden van het hoge sterftecijfer en hun job te verliezen.
De BBTK eist een tewerkstellingsgarantie, zodat het huidig personeel, ondanks de lagere bezettingsgraad ook in dienst kan blijven. Je kan het zien als een onmiddellijke voorafname op de toekomstige verhoging van de personeelsnorm.
In het systeem van de persoonsvolgende financiering zou een afvlakking van het effect op lege bedden kunnen helpen om periodes te overbruggen. Een soort 80% bezettingsregel van vroeger hanteren. Of een termijn waarop financiering doorloopt indien er problemen zijn om nieuwe cliënten te vinden door bv. geen toekenning van budgetten.
3. Toekennen van de volledige 13de maand
Toekennen van de volledige 13de maand aan alle personeel van de social profit, dat wil zeggen het optrekken van de huidige eindejaarspremie tot een 13de maand. De tot 13de maand uitgebouwde ‘eindejaarspremie’ is structureel, staat in verhouding tot de barema’s en is een wezenlijk bedrag dat elk jaar terugkomt.
4. Optrekken van de premies
Het optrekken van premies voor onregelmatige prestaties voor alle weekend- en feestdagen, een verdubbeling voor avond- en nachtprestaties.
De invoering van een premie voor onvoorziene prestaties en prestaties bij uitwisseling in andere diensten (over instellingen of interne diensten heen) in functie van crisisnoden. De BBTK eist officiële regels rond wachtdienst en de dringende oproep. Bovendien willen we een sectorale premie voor wachtdiensten. Net zoals in andere sectoren wordt deze premie al uitbetaald om gewoon oproepbaar te zijn en verhoogt ze als er een effectieve interventie is. Voor deze verhoging in geval van een interventie is geen minimumtijdsduur nodig alvorens het recht te openen.
Momenteel is er namelijk ruimte voor misbruik bij de extra verloning voor onderbroken diensten: de werkgever kan de onderbreking op een paar minuten inkorten en zo vermijden dat een toeslag betaald moet worden.
5. Verhoogd toezicht in residentiële voorzieningen
Het is noodzakelijk bij de residentiële centra het systeem van verhoogd toezicht op scherp te stellen door extra controles uit te voeren en streng op te volgen. We doen dat om de gezondheid, de veiligheid en het welzijn van de bewoners en personeel te vrijwaren en om het kwaliteitsniveau van die woonzorgcentra te verhogen.
De inspecties moeten zoals ook de andere inspecties onaangekondigd plaatsvinden en op minder gebruikelijke momenten van de zorg- en dienstverlening, zoals tijdens weekends en ’s avonds of ’s nachts.
6. Versterking personeelsnormen
Een versterking van de huidige personeelsnormen door:
- Een substantiële verhoging van de zorgomkadering in de woonzorgcentra. De huidige RVT-normen + 50% lijken ons een absoluut minimum;
- Uitbouw van de normen in ziekenhuizen/verpleegafdelingen;
- Opmaak van een personeelsnorm logistiek assistenten in de zorgomgeving ziekenhuis/WZC ter ontlasting van het zorgpersoneel en verbetering van het comfort van de patiënten.
De BBTK stelt vast dat soms vrijwilligers en artikel 60’ers worden ingezet als volwaardig personeel. Deze mensen moeten bovendien ook begeleid worden door betrokken werknemers. De BBTK eist dat er een omkadering wordt voorzien voor de tijd die in de begeleiding van deze mensen kruipt, inclusief boetes bij overtreding.
Het is essentieel de omkadering zo op te bouwen dat ze rekening houdt met de zorgzwaarte. Een volwaardig controlemechanisme dat deze minimale personeelsnormen bewaakt is een must.
De budgetten van het zorgpersoneelsfonds die vanaf 2020 recurrent worden (402 miljoen euro) voor de federale sectoren (meer bepaald de ziekenhuizen en thuisverpleging), kunnen een mooie aanzet zijn om extra personeel aan te werven, maar reiken nog steeds niet ver genoeg.
7. Het doortrekken van de baremieke verhoging
Het doortrekken van de tweejaarlijkse baremieke verhoging in alle gezondheids- en welzijnssectoren zolang men als werknemer actief is. Dat houdt ook in dat alle pogingen om het anciënniteit gebonden baremieke systeem te ontmantelen moeten stoppen.
8. Werkbaar werk
Stellen dat de werkdruk en de combinatie gezin en werk in deze sector grote uitdagingen zijn, is een open deur intrappen. De BBTK pleit ervoor om de pistes die deze uitdaging kunnen bijsturen en oplossingen bieden verder te verfijnen. Het is duidelijk dat de bestaande VAP-dagen een belangrijk instrument zijn om jobs te kunnen blijven uitoefenen en voldoende rust te kennen. Anderzijds moeten we durven nadenken over een algemene arbeidsduurvermindering met loonbehoud die de jobs voor alle leeftijdscategorieën aantrekkelijk maakt. Dit betekent uiteraard dat er compenserende aanwervingen moeten tegenover staan. Flankerend beleid, zoals investeringen in de kinderopvang die het ook mogelijk maken voor mensen met onregelmatige werkuren (avond/nacht) om hun kinderen op te vangen zijn daarbij ook belangrijk.
9. Substantiële verhoging van het budget project 600
Een substantiële verhoging van het budget voor het project 600 waarbij werknemers uit de zorgsector de verpleegkundige kwalificatie kunnen behalen.
Ook het zorgpersoneelsfonds voorziet in 10% van het totale budget voor extra instroom via opleidingen. De BBTK wenst dit budget maximaal in te zetten voor het project 600 om zo tot meer zij-instromers te komen. Ook Vlaanderen zou zijn verantwoordelijkheid op dit vlak kunnen opnemen en dit project financieel mee ondersteunen.
10. Heropname groeipad 331
We pleiten voor een heropname van het groeitraject, en in feite globale gelijkschakeling voor alle trapsubsidies, naar pc 331. Dit betekent echter ook dat alle organisaties de verplichtingen die verbonden zijn aan trap 2A moeten opvolgen en zal leiden tot een aanzienlijke kwaliteitsverbetering.
11. Erkenning van avondonderwijs zorg als sociale promotie
Erkennen van de ‘avondopleidingen’ zorg als sociale promotie, dat wil zeggen de huidige VDAB-opleidingen, en de opleiding tot logistiek helpers, verzorgenden, zorgkundigen, verpleegkundigen door de scholen als volwaardige sociale promotie.
12. Recht op onbereikbaarheid
Het werk kan niet constant aandacht vragen en het recht om te deconnecteren geldt ook voor de social profit.
13. Stock beschermingsmateriaal
De crisis van vandaag heeft geleerd hoe belangrijk het is dat er een strategische stock aan het nodige beschermingsmateriaal en geneesmiddelen voor noodsituaties wordt aangelegd. Alsook dat er uitgewerkte procedures zijn rond inzet reservepersoneel en dergelijke. Er is nood aan een eenduidig globaal plan en overlegmethodiek bij de federale, Vlaamse en in diverse voorzieningen van hoe er met dergelijke situaties in de toekomst moet worden omgegaan.
14. Betere controle op arbeidsduur en arbeidstijd
De registratie van de werkuren is een must. Er moet zowel voor voltijdse als deeltijdse werknemers correcte compensatie en verloning te zijn.
De BBTK blijft opmerken dat in heel veel gevallen de toepassing van overuren en overloon op heel weinig plaatsen correct wordt toegepast. De BBTK eist dat overuren op vraag van de werkgever, teruggenomen kunnen worden op vraag van de werknemer. De BBTK eist een duidelijke omkadering rond douchetijd en omkleedtijd als werktijd.
Het is niet logisch dat de werkgever de aanwezigheid van een werknemer kan eisen zonder die te vergoeden. Daarom moeten alle nachturen vergoed worden, ook deze van de zogenaamde slapende nachten, waarbij de werknemer aanwezig is op de werkvloer maar samen met de residenten kan slapen als er geen problemen zijn.
De bestaande glijtijd, ingevoerd om een betere werk/prive-balans toe te laten, gaat in de zorg volledig voorbij aan het doel. Want waar het momenteel wordt toegepast, is dit juist in het voordeel van de werkgever. De BBTK eist een officiële regelgeving rond dit concept.
15. Garantie op opleiding en bijscholing
De BBTK eist het recht op 5 opleidingsdagen per werknemer, op naam. Deze opleidingen mogen niet enkel gericht zijn op de werkvloer. Denk aan opleidingen rond preventie van lage rugpijn en ergonomisch leven, maar ook opleidingssessies rond de rechten die werknemers kunnen putten uit het arbeidsreglement en wetgeving, zoals de eindeloopbaanregeling.
16. Opleiding verpleegkunde: betalend tijdens laatste jaar van stage
Door de hervorming van de bacheloropleiding is de studie verpleegkunde uitgebreid naar 4 jaar en zo een stuk onaantrekkelijker geworden.
De BBTK beseft dat het terugbrengen van de studie tot 3 jaar allicht niet haalbaar is, ondanks de wenselijkheid ervan. De BBTK wil daarom de laatstejaarsstages betaalbaar maken om de toch weer een stuk aantrekkelijker te maken of minstens te werken met een soort van degelijke onkostenvergoeding voor geleden loonverlies op carrièrebasis.
17. Agressiebeheersing
De BBTK vraagt specifieke aandacht rond agressie in de instellingen. Zwaardere groepen of problematieken en shiften zorgen ervoor dat de agressiegevallen toenemen en meer en meer doorwegen. Dit is een item dat we over zowat alle zorg- en welzijnssectoren heen vaststellen.
18. Zwaar beroep
Voor de BBTK is het duidelijk dat de zorg- en welzijnsberoepen een zwaar beroep zijn en dat dit voor de eindeloopbaan een soepelere regeling mogelijk moet maken. Maar voor de BBTK is zwaar beroep meer te begrijpen in de ruimere, dan wettelijke zin. De mensen uit de zorg verdienen voldoende erkenning, moeten een meer dan degelijke verloning en omkadering krijgen om op een correcte en kwaliteitsvolle manier zorg te kunnen bieden aan hun cliënten/patiënten. Een erkenning als zwaar beroep is dan ook noodzakelijk.